Het menselijke kapitaal, laten we dat gaan benutten en niet verspelen

Shermin Amiri

Shermin Amiri

Inmiddels is het 9 jaar geworden dat ik als eerste generatie vluchteling/migrant aan het meedoen ben met de Nederlandse samenleving. Ik ben een sociaal liberaal die de individuele vrijheden heel hoog heeft zitten. Ik heb een baan, lieve mensen om mij heen en ik hou me ook bezig met maatschappelijke en politieke activiteiten. Je zou bijna kunnen zeggen: een succesvolle nieuwkomer, een rolmodel.

De mate van mijn succes werd echter bepaald door de kwaliteitsnormen waaraan het leven van een nieuwkomer moest voldoen. Je moest namelijk de taal beheersen, je aanpassen aan de culturele normen en waarden, je houden aan bepaalde gedrags- en omgangsvormen. Je moest jouw dankbaarheid constant uitspreken. Voortdurend moest je in staat zijn om klappen en tegenslagen te incasseren. Denk aan demotiverende en kwetsende opmerkingen, bedoeld of onbedoeld, die je de pas afsnijden en jouw ontwikkelingsproces behoorlijk in de weg kunnen staan. Als je erin slaagde om aan alle eisen te voldoen en de tegenslagen in de pan te hakken, dan kon je langzamerhand gaan denken aan het opbouwen van een menswaardig bestaan, wat men sociaal economische kant van de integratie noemt.

In deze fase van het integratieproces werden nog meer strenge normen en hoge kwaliteitseisen gesteld. Wat je ook deed, het was net niet genoeg om die grote stap te zetten naar je droombaan en te voorzien in jouw groeibehoeften zoals Maslow dat schetste. Er was altijd iemand die net beter was. Je belandde in een eindeloos gevecht om jezelf te bewijzen. Je ging harder werken en je liep met deze enorme druk op je schouders door het leven. De energie die je in jouw ontwikkelingen moest steken, werd opgevreten door de stress, frustraties en teleurstellingen.

Het zogenaamd ervaring- of kwaliteitsargument en het gebrek daarvan werden onbewust als een uitsluitingsmechanisme gebruikt om achterstellingen van jou en de groep waartoe je behoort te legitimeren. Om je constant erop te attenderen dat je goed bent, maar net niet. Als je niet deze cirkel kon doorbreken, dan raakte je de moed kwijt. Je werd een strijdlustige die alleen in beweging kwam voor haar/zijn deficiëntie behoeften (zoals zekerheidsbehoefte). En dat is iets wat ik nog steeds dagelijks bij veel oud- en nieuwkomers zie. Mensen die niet weerbaar genoeg zijn om al die tegenslagen door te staan.

De nieuwe inburgeringswet lijkt toch een oplossing te hebben voor deze problemen. Om nieuwkomers in een vroeg stadium in de gelegenheid te stellen op basis van hun wensen en vermogens een route te kiezen. Een weg die perspectief biedt op een betere toekomst.

Er is echter aangekondigd dat invoering van de wet opnieuw een half jaar op zich laat wachten. Dit betekent dat duizenden van nieuwkomers in de komende tijd weer volgens de huidige wetgeving moeten gaan inburgeren. Een onbegaanbare weg die een succesvolle integratie behoorlijk vertraagt. Om de risico’s te beperken hoop ik dan dat malafide taalscholen z.s.m. aangepakt worden en dat het rijk de lokale overheden ondersteunt, zodat ze bij hun beleidsontwikkelingen meer aandacht kunnen hebben voor kwalitatieve inburgeringstrajecten die inhoudelijk aansluiten bij de nieuwe wet. Ik zie ook kansen, om de tijd te nemen en het begrip integratie samen met nieuwkomers opnieuw te definiëren. Het gaat om het menselijke kapitaal, laten we dat gaan benutten en niet verspelen.