Stel je voor: elke avond dommel je in met dezelfde droom. Je ontwaakt in een bevrijd Iran, werpt een blik uit het raam en ziet de zon opkomen boven de top van de Damavand berg. Sinds mijn aankomst in Nederland, twaalf jaar geleden als politieke vluchteling, is deze droom mijn trouwe metgezel geweest.
Ongeveer een jaar geleden overleed een jonge vrouw, Mahsa Amini, door het geweld van de Iraanse zedenpolitie. Haar dood wakkerde een vuur aan, een vuur van revolutie dat nog steeds brandt. Terwijl we de eerste herdenking van haar dood naderen, wil ik je in dit stuk meenemen op een persoonlijke zoektocht, een verlangen naar vrijheid.
De Iraanse Revolutie van 1979
De Iraanse Revolutie van 1979 betekende een keerpunt: het tijdperk van de monarchie onder de Sjah werd vervangen door de Islamitische Republiek Iran. Een periode vol verandering en onzekerheid, waarbij de maatschappij werd getekend door een strijd tussen traditie en modernisering, en uiteenlopende visies op religie en politiek. De politieke infrastructuur veranderde ook ingrijpend. De Sjah werd afgezet en de opperste leider – de Ayatollah – verrees als de hoogste autoriteit, bekleed met zowel religieuze als politieke macht. De nieuwe grondwet, aangenomen in 1979, bevestigde een theocratie gebaseerd op de principes van de Twaalvers Ja’fari-school van Shia Islam.
Het dagelijks leven onderging ook een radicale transformatie. Sociale normen werden strikter onder de nieuwe islamitische wetten. Westerse invloeden werden als immoreel bestempeld, en vrouwen werden aangemoedigd om traditionele kleding, zoals de hijab, te dragen. Dit resulteerde in een gespannen sfeer waarin de bevolking zich aan de nieuwe regels en beperkingen moest aanpassen. Het onderwijs en de cultuur beleefden eveneens grote veranderingen. Het onderwijsprogramma op scholen verschuifde naar een meer religieus georiënteerde inhoud. Veel boeken werden gecensureerd en kunstenaars moesten hun creaties aanpassen aan de nieuwe normen.
Ondanks deze uitdagingen en veranderingen, was er ook weerstand en veerkracht. Mensen vonden manieren om hun leven te leiden en zichzelf uit te drukken binnen de grenzen van deze nieuwe realiteit. Hoewel deze periode vol conflict en moeilijkheden was, vormde het de mensen en het land op manieren die vandaag de dag nog steeds zichtbaar zijn in Iran.
Een van de meest opvallende veranderingen na de revolutie was de wijze waarop gender werd waargenomen en ervaren in het dagelijks leven. Deze realiteit kwam pas echt tot mij toen ik in Nederland kwam wonen.
Persoonlijke zoektocht naar vrijheid in een veranderend Iran
Als kind in Iran was het mij niet toegestaan om in het openbaar samen met meisjes in een klas te zitten of met hen te sporten. Deze strikte scheiding was een dagelijkse realiteit. Het was de norm dat jongens en meisjes gescheiden scholen bezochten. Dit was een wereld die diep verdeeld was op basis van geslacht, een realiteit die dagelijks prominent aanwezig was in mijn leven. Ik herinner me de strikte controles bij de schoolpoorten en aparte vieringen van nationale feestdagen. Het was een wereld waarin mannen en vrouwen, jongens en meisjes, gescheiden leefden, leerden en groeiden.
Onlangs stond ik hier in Nederland, naast een vriend, naar een volleybalwedstrijd van zijn zoon te kijken. Het team bestond uit jongens en meisjes van dezelfde leeftijd, lachend, spelend, en samenwerkend. Het was een beeld dat ik me niet kon voorstellen in mijn kindertijd in Iran. In een flits reisde ik terug naar mijn eigen jeugd, naar een wereld waar dergelijke scènes ondenkbaar waren. Het was een confrontatie met een deel van mijn leven dat ik voor het eerst door de lens van deze nieuwe context zag – een context van vrijheid en democratie. Het was een pijnlijk inzicht in de beperkende maatregelen die ons als kinderen werden opgelegd en het besef van de vrijheden die we nooit hadden mogen ervaren.
Deze momenten, en nog vele andere, hebben mijn begrip van en verlangen naar vrijheid gevormd. Ze hebben me laten zien hoe vrijheid zich manifesteert in het dagelijkse leven – in de mogelijkheid om zonder angst te leren en te spelen, in de mogelijkheid om als gelijken met elkaar om te gaan, ongeacht ons geslacht.
Als kind in Iran dacht ik niet vaak aan vrijheid. Het was een abstract idee, iets waarvan ik niet eens besefte dat het me ontbrak… tot die ene dag toen ik 13 was. Het was een normale dag. Ik droeg een T-shirt met korte mouwen en was buiten op straat. De zedenpolitie hield me aan – een angstaanjagende entiteit die erop toezag dat we ons aan de strikte kleding- en gedragscodes hielden. De manier waarop ze me aanspraken was respectloos, vernederend. Toen ik de moed bijeenraapte om te vragen waarom ze me zo behandelden, werd ik in mijn gezicht geslagen. Die klap opende mijn ogen. Niet alleen in een fysieke zin, maar het veranderde ook de manier waarop ik naar mijn wereld keek. Het confronteerde me met het concept van vrijheid, of beter gezegd, het gebrek daaraan. Het was het moment waarop ik besefte dat ik niet vrij was om te dragen wat ik wilde, om zonder angst de straat op te gaan, om eenvoudige vragen te stellen zonder de consequenties te vrezen.
Dat was de dag dat mijn begrip van vrijheid begon te vormen. Dat was de dag dat ik me realiseerde dat vrijheid niet alleen gaat over grote politieke concepten, maar ook over de kleine dingen in het dagelijkse leven. Over het recht om jezelf te zijn, je eigen keuzes te maken, je eigen stem te laten horen. Dit moment, samen met vele andere ervaringen uit mijn jeugd, heeft mijn verlangen naar vrijheid aangewakkerd. Het heeft me doen inzien hoe belangrijk het is om vrij te zijn en het heeft mijn zoektocht naar die vrijheid aangedreven.
Een Gevormde Identiteit
Mijn ervaringen in Iran hebben me onmiskenbaar gevormd. Ze hebben een diepgeworteld verlangen naar vrijheid in mij aangewakkerd. Ik heb vele wegen bewandeld, vele hoogte- en dieptepunten gekend, maar deze reis heeft mij gebracht waar ik nu ben. Ik heb mijn vrijheid gevonden, maar het gevoel van complete bevrijding blijft ontwijken. Ondanks dat ik nu in een land woon waar ik vrij mijn mening kan uiten, ben ik me ervan bewust dat dit voor mijn landgenoten in Iran niet het geval is. Zij worstelen nog steeds onder het juk van een totalitair regime, hunkerend naar de vrijheden die voor mij nu zo vanzelfsprekend zijn. En hoewel ik nu duizenden kilometers verwijderd ben, draag ik hun strijd nog steeds met mij mee. Het is een strijd die ik maar al te goed herinner en die mij dagelijks herinnert aan mijn herkomst.
Ik mag dan wel mijn vrijheid gevonden hebben, maar zolang mijn landgenoten in Iran niet vrij zijn, voel ik me nog steeds niet volledig bevrijd. Want vrijheid is niet alleen een persoonlijk recht, het is ook een collectief recht. En ik zal blijven strijden, blijven spreken, tot we allemaal vrij zijn.
Het Verdriet van Iran: het onfortuinlijke einde van Mahsa Amini
Vorig jaar in september werd Iran opgeschrikt door de dood van Mahsa Amini, een jonge vrouw van slechts 22 jaar. Mahsa was niet politiek actief of betrokken bij enig activisme. Ze was simpelweg een jonge vrouw die haar familie in de hoofdstad Teheran bezocht. Volgens getuigen werd ze gearresteerd en mishandeld door de zedenpolitie omdat haar hoofd niet voldoende bedekt was volgens de strikte kledingvoorschriften van het regime. Deze gewelddadige arrestatie leidde tot haar tragische en onnodige dood.
Mahsa’s dood raakte een gevoelige snaar bij het Iraanse volk. Ze was geen politieke dissident of activist, maar een gewone burger, een jonge vrouw wiens leven werd ontnomen omdat ze zich niet hield aan een kledingvoorschrift. Het was een pijnlijke herinnering aan de verstikkende onderdrukking en het gebrek aan vrijheid waar het Iraanse volk dagelijks mee leeft. Voor mij, en voor vele anderen, was het nieuws over de dood van Mahsa een schok. Het was een bittere herinnering aan de redenen waarom we Iran hebben moeten verlaten en een pijnlijk bewijs van de realiteit waar mijn volk nog steeds mee te maken heeft. Het was een oproep tot actie, een wake-up call.
De vonk van verzet
Mahsa’s dood was de vonk die een nieuwe golf van protesten en verzet in Iran deed ontbranden. Het was de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Sinds haar dood zijn mensen door heel Iran opgestaan om te eisen wat van nature hun recht is: vrijheid. In de daaropvolgende weken en maanden, ondanks de dreiging van geweld en onderdrukking, kwamen mensen samen om te protesteren tegen de onrechtvaardigheden en onderdrukking die ze dagelijks ervaren. Het was een ontroerend en krachtig beeld van solidariteit en vastberadenheid, een herinnering aan de ongebroken geest van het Iraanse volk. De dood van Mahsa en de dood van meer dan tweeduizend dappere Iraniërs die sinds 2018 tijdens vreedzame protesten zijn omgekomen, heeft een diepe indruk achtergelaten op mij en de Iraanse diaspora wereldwijd. We werden met onze neus op de feiten gedrukt en realiseerden ons dat we onze krachten moesten bundelen. We moeten onze stem verheffen tegen de onderdrukking in Iran.
Sta op, spreek uit!
Ik ervaarde een scala aan emoties toen ik hoorde over Mahsa en de daaropvolgende protesten – woede, verdriet, maar ook een ontembare vastberadenheid. Mahsa’s dood heeft een gevoel van urgentie gecreëerd, een hernieuwde roep om actie. We kunnen ons niet langer aan de zijlijn houden. We moeten opkomen voor de rechten en vrijheden van onze mensen in Iran.
Ik was diep geraakt toen ik hoorde over de solidariteitsprotesten die plaatsvonden in steden over de hele wereld. Een bijzonder ontroerend protest vond plaats in Berlijn in oktober, waar naar schatting 80.000 mensen de straten vulden om hun steun te betuigen aan Iran. Dit was niet zomaar een protestmars.
Het was een krachtige uiting van solidariteit, een zichtbaar teken van de verbondenheid tussen de Iraanse diaspora en de mensen die nog steeds in Iran wonen. Het was een duidelijke boodschap aan het regime in Iran dat de wereld kijkt, dat we hun daden niet onopgemerkt zullen laten. Deze massale bijeenkomsten waren niet alleen een krachtige uiting van solidariteit binnen de Iraanse gemeenschap, maar ook een duidelijk signaal naar de internationale gemeenschap. Een teken dat de strijd voor vrijheid in Iran is niet alleen de strijd van het Iraanse volk, maar de strijd van ons allemaal. Als we getuige zijn van onrecht en onze stemmen niet verheffen, dan worden we stilzwijgende medeplichtigen. Maar als we samen opstaan, als we onze stemmen laten horen, kunnen we een machtig verschil maken. Want in onze gedeelde roep om vrijheid, vinden we onze gemeenschappelijke menselijkheid. En in deze gedeelde menselijkheid ligt onze hoop op een betere, vrijere toekomst. Voor het Iraanse volk, en voor ons allemaal.
Terwijl ik hier in Nederland mijn vrijheid omarm en mijn verlangen naar vrijheid blijft groeien, zal ik mijn stem blijven gebruiken voor hen die dat in Iran niet kunnen. Mahsa’s dood heeft mij een doel gegeven, een missie om te blijven vechten voor een Iran waar vrijheid geen verre droom is, maar een realiteit voor iedereen. Het is mijn diepste hoop dat de dag zal komen waarop ik mijn droom kan laten rusten, omdat die droom werkelijkheid is geworden voor het Iraanse volk. Een Iran waar vrijheid geen droom meer is, maar een kostbaar geschenk dat voor iedereen toegankelijk is. Een Iran waar jonge vrouwen zoals Mahsa niet langer hun leven verliezen omwille van rigide kledingvoorschriften.